Het leuke van dit recept is dat je je eigen appeltaartje hebt om lekker op te eten. Door een paar ingrediënten wijkt het wat af van een klassieke appeltaart. Een groot voordeel van deze mini's is ook dat je niet hoeft te worstelen met een appeltaart die in het midden op de bodem toch niet helemaal mooi gaar is door het vocht van de vulling. Het mag duidelijk zijn dat ik enthousiast was. Wat praktisch gezien ook makkelijk is dat de baktijd aanzienlijk korter is! Alleen maar voordelen dus. Je hebt genoeg voor 12 stuks. De oven moet voorverwarmd worden op 170 graden.
Eerst klop je het ei los, want je hebt de helft nodig voor het deeg. Doe dus de helft van het losgeklopte ei in een mengkom samen met de basterdsuiker, vanillesuiker, een beetje zout en gesmolten roomboter (of in ieder geval heel zacht, niet zo uit de koelkast). Met de garde roer je de boel door elkaar. Door de zeef voeg je het bakmeel toe. Met de garde gaat het nu te moeilijk, dus ga je met je handen het deeg kneden. Als het teveel plakt, kun je wat bloem erbij strooien. Zorgen dat je start met koude handen helpt ook, ik spoel mijn handen altijd eerst af onder de koude kraan. Blijf kneden tot je een mooi samenhangend deeg hebt. In een muffinvorm doe je de papieren vormpjes die je normaal gebruikt bij cupcakes. Nu pak je twee derde van het deeg (1/3 deel bewaar je voor de reepjes aan de bovenkant). Verdeel het deeg in 12 bolletjes. Ik check met een weegschaal of de grootte niet teveel verschilt. Druk een bolletje deeg uit in het vormpje zodat alles bedekt wordt. Nu is het tijd om de vulling te maken! Schil de appels en snij in kleine stukjes. Laat de rozijnen wellen in warm water, dep daarna goed droog en doe bij de appels. Doe de hazelnoten in een hoge beker en zorg dat de staafmixer ze fijnhakt. Niet te lang, anders wordt het alleen nog gruis. Snij de gedroogde abrikoos in stukjes. Ook de geconfijte sinaasappelschil moet je in kleine stukjes snijden. Dit koop je niet in de supermarkt, maar bijvoorbeeld wel bij een notenkraampje op de markt. Mocht je dit niet kunnen vinden, kun je dit vervangen door sinaasappelrasp van 1 sinaasappel. Doe alles bij elkaar in een kom en spatel het door elkaar met de kaneel en kristalsuiker. Laat het mengsel een kwartiertje staan zodat alle smaken goed kunnen intrekken. In elk deegbakje doe je wat paneermeel om ervoor te zorgen dat het deeg mooi bros kan worden en niet te vochtig door de vulling. Doe in elk bakje wat vulling. Nu pak je het laatste deel deeg erbij. Er zijn mensen die het deeg nu gaan uitrollen en reepjes snijden. Maar ik dus niet, want ik vind het geen succes. Het plakt teveel vast, het breekt snel en je krijgt geen mooie reepjes. Dus doe ik het op mijn manier. Ik pak een bolletje deeg en rol tussen mijn handen een 'slang' zoals je vroeger op school met klei deed...Deze slangetjes leg ik dan kruislings over de taartjes. Voor ze de oven ingaan bestrijk je de deegreepjes met het overgebleven losgeklopte ei. Na een half uur baktijd heb je een heerlijke geur in je huis en mooie mini appeltaartjes. Als de taartjes nog warm zijn bestrijk je ze met abrikozenjam. Handig is om de jam kort te verwarmen in de magnetron. Zo smeert het nog wat makkelijker. Laat de taartjes verder afkoelen. Pas dan peuter je het papier er af. Als je een beginnetje hebt, lukt het wel. Heerlijk met verse slagroom. Als toetje met een bolletje kaneel of vanille ijs mag natuurlijk ook ;-).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten